Sjamanistische dood level III - begraven



Sjamanistische Dood level 3

Wat gaat er in je om als je in een auto zit die deel uitmaakt van een begrafenisstoet en dat je zelf degene bent die begraven gaat worden. Het geestelijk voorbereiden op het loslaten van alles wat je dierbaar is. Materie blijkt dan nog het gemakkelijkste om te laten gaan. Wie ben ik, wat heb ik gedaan om te worden tot de persoon die ik nu ben, wie of welke gebeurtenissen waren mij dierbaar. Waar ben ik trots op, wat streelt mijn ego daarbij Tegelijkertijd ook een confrontatie met dingen die niet zo mooi zijn. Welke belemmeringen en beperkingen heb ik mijzelf opgelegd. Hoe heb ik geleefd en héb ik geleefd. Met de spirit van de dood komen de zaken scherp en helder aan mij voorbij.
Zoals voorbijgangers even stilstaan als een begrafenisstoet voorbij komt, zo staan in de wei waar we langskomen een vijftal paarden langs de draad onze stoet na te kijken. Weten ze wat we gaan doen? Ik realiseer mij dat dit “de laatste keer” is dat ik het groene gras kan zien, de vogels kan horen, de geuren kan ruiken en de wind kan voelen met de zintuigen die ik in dit aardse leven heb gekregen. Ik kijk, voel en ruik tijdens deze rit alsof het mijn laatste keer is. Bij het water graven we ons eigen graf in het mulle gele zand. In stilte en bezinning, ieder met zichzelf, met zijn of haar gedachten. De eerste plof zand op mijn maag drukt de lucht naar buiten, de tweede schop met zand sluit mijn keel af, communicatie is verbroken, wat nu nog overblijft is overgave. Het graf en mijn lichaam worden met zand gevuld, het voelt zwaar en ik trek mij meer en meer uit de buitenwereld terug met mijn eigen gedachten aan het afscheid van deze wereld. Ik voel de beschermende rust en met de komst van de spirit van de dood voel ik de energie langzaam uit mijn lichaam gaan, sappen trekken zich terug, ik zie beelden van rottende bladeren, dorheid en afbrokkeling. Ik ervaar op dat moment een diepe dankbaarheid voor mijn lichaam. Tijd speelt geen rol meer. Mijn “ik” trekt zich uit het lichaam terug en zoekt verbinding met het andere deel van mij, mijn oorsprong. Ik ga verder, dieper of hoger, voorbij de spiritwereld en ik ervaar hoe ik weer deel uit maak van het Grote Geheel. Ik ervaar hoe alles en allen met elkaar in energie verbonden is. Hoe energie zonder vorm is en hoe de energie vorm krijgt door samensmelting om te komen tot boom, blad, mens en dier.
Het gevoel van deze lichtheid realiseer ik mij des te meer als ik weer met mijn bewustzijn in mijn lichaam terug ben. De zwaarte en de compactheid van de materie van mezelf en het zand op mij. Zintuigen die weer wakker worden, ik voel de wind op mijn gezicht, ik hoor het ruisen van de bomen en de stem van Petra en de geluiden uit de verte dringen weer tot mij door. Even een kort intens gevoel als ik niet onder het zand uit kan komen. Het ebt snel weg als ik mijn handen vrij heb. Inzichten die niet meer bij mij passen blijven in het graf achter en worden bij Erlik, de bewaker van het verleden achtergelaten en met het zand van Umai bedekt.
We staan naast ons graf, kijken uit over het water, naar de lucht en het beeld van tarotkaart XX Het Oordeel komt bij me binnen. Verlossing en bevrijding en als symbool van transformatie vliegt op dat moment één grote vleermuis een tijdlang in cirkels boven onze hoofden.
Na iedere transformatie (dood) mag ik opnieuw herboren verder.
27 mei 2008
Dan blijft dit verhaal in de computer hangen. Waarom heb ik het geschreven? Voor wie? Wat wil ik laten weten? Wat speelt er in mij? Welke “ik” wil het verhaal kwijt. Waarom is het op deze manier geschreven? Het zijn delen van mijn “ik”, de manier waarop ik ben en mij uitdruk. Is dat nu veranderd door de sjamanistische dood? Het zet me aan het denken en tegelijkertijd realiseer ik mij dat ik mijn denken los kan laten…., zijn en doen ! Gewoon zoals ik ben.

Carla